literaire thriller
![]() |
Door Hisham Mansouri Ebbing
Literaire thriller: Niemandsland
1. nu denk ik terug aan die zomer voordat ik werd weggestuurd.
Het was 1979, en de zon was overal. Tripolie baadde er in, glinsterend en roerloos. Alle mensen, alle dieren, alle mieren waren wanhopig opzoek naar schaduw, zeldzame stukjes grijze genade uitgehakt in het alomtegenwoordige wit. Maar de echteverlossing kwam pas s’nachts: een briesje, gekoeld door de lege woestijn en bevochtigt door de ruisende zee.
- Ja, het verhaal begint bij het begin van het verhaal.
- Hij begint te vertellen over de zomer van 1979 waar hij nu aan terug denkt.
- Het brengt geen vragen bij me op om dat het eerste stuk een uitleg is over hoe het er daar uit ziet.
2. Nu denk ik terug aan de zomer voordat ik werd weg gestuurd
- Je leest het boek door de ogen Suleiman.
- Ik zou het verhaal ook wel willen lezen door de ogen van de moeder van Suleiman.
- Ik denk dat dat het verhaal een heel stuk korter maakt want ze ligt bijna de hele tijd te slapen op bed.
3.
- De 2 meest belangrijke medespelers in het boek zijn de moeder van Suleiman en een goede vriend van hem.
- Hun rol in dit verhaal is het toevoegen van spanning en zorgen dat het verhaal niet te saai wordt.
- Hun relatie met de hoofdpersoon is een vriendschappelijke en een familie band.
- Mama zat op haar knieën, praatte in zichzelf en raapte stukjes glas van de vloer.
Ik was altijd dol op de massages van Moosa.
- Het verhaal speelt zich af in het verleden maar word verteld alsof het nu gebeurd.
- Nu denk ik terug aan de zomer voordat ik werd weggestuurd
5.
- Zonder na te denken nam ik de medicijn fles van mamma mee naar de keuken en goot hem leeg.
- Ik zou niet hetzelfde hebben gedaan.
- Ja hij had de medicijn fles niet leeg kunnen gooien.
6.
- In mijn boek zitten niet van dat soort momenten het is een eigenlijk wel saai boek achteraf.
- Er zitten ook geen momenten in waarin de schrijver spanning opbouwt
7. Niemandsland een verlaten stuk land er komt niemand en er woont niemand er lopen ook geen dieren meer rond.
8. Het was Balal de bedelaar. Zijn hoofd zijn lange vastgekoekte haar en zijn baard. Hij stond ingespannen te luisteren of er iemand aankwam ik liet hem binnen dat was hij nog nooit geweest